Voorwaarden
gebruik draadloze
dataverbindingen (RadioLANs) in
de 2,4 en 5 GHz banden
RadioLAN’s (Local Area Networks) en soortgelijke draadloze
dataverbindingen
zijn in de 2,4 en 5 GHz banden onder voorwaarden vrijgesteld van
de vergunnings-
verplichting. Andere benamingen voor RadioLAN’s zijn Wifi,
802.11b of vergelijkbare
systemen, wireless LAN’s etc. De gebruiksvoorwaarden zijn gesteld
om te zorgen dat zoveel
mogelijk gebruikers gebruik kunnen maken van deze vergunningsvrije
toepassingen.
Deze Telecom Nieuwsbrief gaat in op de voorwaarden en beperkingen
voor het
vergunningsvrij gebruik.
Europese harmonisatie
Voor RadioLAN’s zijn in Europa geharmoniseerde frequenties
en standaarden overeengekomen
(CEPT Recommandatie ERC/REC70-03, zie ook ERO website www.ero.dk)
Hoofdzakelijk zijn RadioLAN’s bedoeld voor mobiel gebruik.
De praktijk is dat deze systemen ook voor vaste verbindingen, point-to-point
verbindingen en voor maasvormige netwerken worden gebruikt.
Eisen aan apparatuur
Alle radiozendapparatuur op de Europese markt
moet voldoen aan de R&TTE richtlijn (99/05/EC). De R&TTE
richtlijn wordt in deze paragraaf in het kort beschreven. Uitgebreide
informatie is te vinden
onder Informatie/Publicaties.
Degene die radiozend-apparatuur op de Europese markt brengt is ervoor
verantwoordelijk dat de apparatuur voldoet aan deze richtlijn. In
de richtlijn staat dat de apparatuur moet voldoen aan de volgende
essentiële eisen:
- Gezondheid en veiligheid van gebruiker waarborgen
- ElektroMagnetische
Compatibiliteit (EMC)
- Efficiënt gebruik maken van het
frequentiespectrum
- Geen
schadelijke storing kan veroorzaken
Om storing te voorkomen heeft het Agentschap
Telecom voor RadioLAN’s
radioprofielen opgesteld. Deze staan in het Nationaal
Frequentie Register.
Wanneer deze radioprofielen zijn toegepast, kunnen gebruikers er
vanuit gaan dat het risico van het veroorzaken van storing tot
een minimum is beperkt.
Informatie over het gebruik van de apparatuur
en mogelijke beperkingen moeten zijn vermeld in de gebruiksaanwijzing
en/of op de verpakking.
Op apparatuur, die voldoet aan de R&TTE richtlijn, moet een
CE markering zijn aangebracht.
Als het gebruik niet in alle landen binnen de Europese Economische
Ruimte is toegestaan of slechts beperkt is toegestaan (niet-geharmoniseerde
toepassing), moet er naast de CE markering ook een Alert teken
zijn aangebracht. Dit Alert teken waarschuwt de gebruiker dat het
gebruik in Nederland is beperkt of misschien niet is toegestaan.
N.B. Als een apparaat voldoet aan de R&TTE-richtlijn
betekent dit nog niet dat het gebruik van het apparaat in Nederland
is toegestaan.
Voorwaarden voor vergunningsvrij gebruik
Vergunningsvrije toepassingen kunnen zowel
zakelijk als privé worden
gebruikt. Ook commerciële dienstverlening aan derden is toegestaan.
Het is niet toegestaan om af te wijken van onderstaande voorwaarden
en er worden geen vergunningen verstrekt voor RadioLAN’s
met afwijkende parameters.
De voorwaarden en de additionele technische informatie staan
in onderstaande tabel en verwijzingen:
Frequentie-band |
Maximaal vermogen |
2400 – 2483.5 MHz |
100 mW e.i.r.p. 1 |
5150 – 5350 MHz 2 |
200 mW e.i.r.p. 3 |
5470 – 5725 MHz 2 |
1 W e.i.r.p. 3 |
Equivalent Isotropically Radiated Power (e.i.r.p.)
is het effectief uitgestraalde vermogen van de zendinrichting ten
opzichte van een isotrope straler. Het uitgestraalde vermogen is
het uitgangsvermogen van de radiozendapparatuur verminderd met
o.a. kabeldemping, connectoren etc. en vermeerderd met de antenneversterking.
1 ) Voor ‘direct sequence spread spectrum’ is de maximum
spectrale vermogensdichtheid begrensd op -20 dBW/1 MHz. Voor ‘frequency
hopping spread spectrum’ is de maximale vermogensdichtheid
begrensd op -10 dBW/100 kHz.
2 ) Apparatuur die werkt in de band 5470 - 5725 MHz en/of in de
band 5250 - 5350 MHz , moet beschikken over zogenaamde ‘Transmitter
Power Control’ en een vorm van ‘Dynamic Frequency Selection’.
Transmitter Power Control betekent dat het systeem in staat moet
zijn het gemiddelde uitgangsvermogen in de up- en downlink met
3 dB te verlagen indien het propagatiepad dit mogelijk maakt.
Door toepassing van een vorm van Dynamic Frequentie Selection moet
de apparatuur in staat zijn co-channel gebruik door andere diensten
(bijvoorbeeld radarsystemen) te detecteren en op basis hiervan
een andere frequentie te selecteren en te gebruiken. Bij gebruik
van zowel de 5150 – 5350 MHz als de 5470 – 5725 MHz
band moet het vermogen verspreid worden over minimaal 330 MHz,
indien alleen gebruik wordt gemaakt van de 5470 – 5725 MHz
band moet het vermogen over 255 MHz verspreid worden.
3 ) Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p. Met gemiddelde e.i.r.p.
wordt bedoeld de e.i.r.p. gemiddeld over een burst uitzending met
de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender.
Overtreding van de voor-waarden.
De gebruikers van RadioLAN’s dienen zich te houden aan de
gestelde voorwaarden. Om medegebruikers te beschermen ziet het
Agentschap Telecom er op toe dat de gebruikers zich houden aan
de voorwaarden. Ingeval van overschrijding van het uitgestraald
zendvermogen en gebruik van andere frequentiebanden loopt de gebruiker
het risico van strafrechterlijke en/of bestuursrechtelijke sancties,
waarbij de apparatuur in beslag kan worden genomen.
Storingsvrij gebruik.
RadioLAN’s moeten de toegewezen frequentiebanden delen met
andere gebruikers en belemmeringen van andere legale toepassingen
accepteren. Daardoor dienen gebruikers er rekening mee te houden
dat de RadioLAN verbindingen storing kunnen onder vinden van andere
medegebruikers. Het gebruik van RadioLAN’s voor bedrijfskritische
processen wordt dan ook afgeraden. Eventuele storingen ten gevolg
van illegaal gebruik kunnen gemeld worden bij het Agentschap Telecom,
tel:
(0900) 8991151.
Meer informatie over storingen en klachtbehandeling kunt u vinden
op deze website
onder informatie/storingen.
.
|