banner nieuwsbrief
Nummer 04-03 FIS
April 2003
Voorwaarden gebruik draadloze dataverbindingen (RadioLANs) in de 2,4 en 5 GHz banden
RadioLAN’s (Local Area Networks) en soortgelijke draadloze dataverbindingen
zijn in de 2,4 en 5 GHz banden onder voorwaarden vrijgesteld van de vergunnings-
verplichting. Andere benamingen voor RadioLAN’s zijn Wifi, 802.11b of vergelijkbare
systemen, wireless LAN’s etc. De gebruiksvoorwaarden zijn gesteld om te zorgen dat zoveel
mogelijk gebruikers gebruik kunnen maken van deze vergunningsvrije toepassingen.
Deze Telecom Nieuwsbrief gaat in op de voorwaarden en beperkingen voor het
vergunningsvrij gebruik.

Europese harmonisatie
Voor RadioLAN’s zijn in Europa geharmoniseerde frequenties en standaarden overeengekomen
(CEPT Recommandatie ERC/REC70-03, zie ook ERO website www.ero.dk) Hoofdzakelijk zijn RadioLAN’s bedoeld voor mobiel gebruik. De praktijk is dat deze systemen ook voor vaste verbindingen, point-to-point verbindingen en voor maasvormige netwerken worden gebruikt.

Eisen aan apparatuur
Alle radiozendapparatuur op de Europese markt moet voldoen aan de R&TTE richtlijn (99/05/EC). De R&TTE richtlijn wordt in deze paragraaf in het kort beschreven. Uitgebreide informatie is te vinden onder Informatie/Publicaties.

Degene die radiozend-apparatuur op de Europese markt brengt is ervoor verantwoordelijk dat de apparatuur voldoet aan deze richtlijn. In de richtlijn staat dat de apparatuur moet voldoen aan de volgende essentiële eisen:

  • Gezondheid en veiligheid van gebruiker waarborgen
  • ElektroMagnetische Compatibiliteit (EMC)
  • Efficiënt gebruik maken van het frequentiespectrum
  • Geen schadelijke storing kan veroorzaken

Om storing te voorkomen heeft het Agentschap Telecom voor RadioLAN’s radioprofielen opgesteld. Deze staan in het Nationaal Frequentie Register.

Wanneer deze radioprofielen zijn toegepast, kunnen gebruikers er vanuit gaan dat het risico van het veroorzaken van storing tot een minimum is beperkt.

Informatie over het gebruik van de apparatuur en mogelijke beperkingen moeten zijn vermeld in de gebruiksaanwijzing en/of op de verpakking. Op apparatuur, die voldoet aan de R&TTE richtlijn, moet een CE markering zijn aangebracht.
Als het gebruik niet in alle landen binnen de Europese Economische Ruimte is toegestaan of slechts beperkt is toegestaan (niet-geharmoniseerde toepassing), moet er naast de CE markering ook een Alert teken zijn aangebracht. Dit Alert teken waarschuwt de gebruiker dat het gebruik in Nederland is beperkt of misschien niet is toegestaan.


N.B. Als een apparaat voldoet aan de R&TTE-richtlijn betekent dit nog niet dat het gebruik van het apparaat in Nederland is toegestaan.

Voorwaarden voor vergunningsvrij gebruik
Vergunningsvrije toepassingen kunnen zowel zakelijk als privé worden gebruikt. Ook commerciële dienstverlening aan derden is toegestaan. Het is niet toegestaan om af te wijken van onderstaande voorwaarden en er worden geen vergunningen verstrekt voor RadioLAN’s met afwijkende parameters.

De voorwaarden en de additionele technische informatie staan in onderstaande tabel en verwijzingen:

Frequentie-band Maximaal vermogen
2400 – 2483.5 MHz 100 mW e.i.r.p. 1
5150 – 5350 MHz 2 200 mW e.i.r.p. 3
5470 – 5725 MHz 2 1 W e.i.r.p. 3

Equivalent Isotropically Radiated Power (e.i.r.p.) is het effectief uitgestraalde vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler. Het uitgestraalde vermogen is het uitgangsvermogen van de radiozendapparatuur verminderd met o.a. kabeldemping, connectoren etc. en vermeerderd met de antenneversterking.
1 ) Voor ‘direct sequence spread spectrum’ is de maximum spectrale vermogensdichtheid begrensd op -20 dBW/1 MHz. Voor ‘frequency hopping spread spectrum’ is de maximale vermogensdichtheid begrensd op -10 dBW/100 kHz.
2 ) Apparatuur die werkt in de band 5470 - 5725 MHz en/of in de band 5250 - 5350 MHz , moet beschikken over zogenaamde ‘Transmitter Power Control’ en een vorm van ‘Dynamic Frequency Selection’.
Transmitter Power Control betekent dat het systeem in staat moet zijn het gemiddelde uitgangsvermogen in de up- en downlink met 3 dB te verlagen indien het propagatiepad dit mogelijk maakt.
Door toepassing van een vorm van Dynamic Frequentie Selection moet de apparatuur in staat zijn co-channel gebruik door andere diensten (bijvoorbeeld radarsystemen) te detecteren en op basis hiervan een andere frequentie te selecteren en te gebruiken. Bij gebruik van zowel de 5150 – 5350 MHz als de 5470 – 5725 MHz band moet het vermogen verspreid worden over minimaal 330 MHz, indien alleen gebruik wordt gemaakt van de 5470 – 5725 MHz band moet het vermogen over 255 MHz verspreid worden.
3 ) Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p. Met gemiddelde e.i.r.p. wordt bedoeld de e.i.r.p. gemiddeld over een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender.



Overtreding van de voor-waarden.
De gebruikers van RadioLAN’s dienen zich te houden aan de gestelde voorwaarden. Om medegebruikers te beschermen ziet het Agentschap Telecom er op toe dat de gebruikers zich houden aan de voorwaarden. Ingeval van overschrijding van het uitgestraald zendvermogen en gebruik van andere frequentiebanden loopt de gebruiker het risico van strafrechterlijke en/of bestuursrechtelijke sancties, waarbij de apparatuur in beslag kan worden genomen.

Storingsvrij gebruik.
RadioLAN’s moeten de toegewezen frequentiebanden delen met andere gebruikers en belemmeringen van andere legale toepassingen accepteren. Daardoor dienen gebruikers er rekening mee te houden dat de RadioLAN verbindingen storing kunnen onder vinden van andere medegebruikers. Het gebruik van RadioLAN’s voor bedrijfskritische processen wordt dan ook afgeraden. Eventuele storingen ten gevolg van illegaal gebruik kunnen gemeld worden bij het Agentschap Telecom, tel: (0900) 8991151.
Meer informatie over storingen en klachtbehandeling kunt u vinden op deze website onder informatie/storingen.
.