Ber# TR Lengte Aan Van @ BBS Datum/tijd Titel 60 BN 9620 ALL PI8HOB 0321/1330 Wat is NETROM? Een beknopt overzicht. Onderstaand verhaal behandelt het gebruik van NETROM- nodes door de standaard zendamateur/packeteer. Het is een samenraapsel van diverse artikelen, die ik in de diverse (telefoon-) bulletinboards ben tegengekomen. Redert, PAoNEK. NETROM voor de standaard packet-gebruiker. ========================================== Het AX.25-protocol was oorspronkelijk ontwikkeld voor 'point-to-point'-verbindingen. Naderhand is AX.25 uitgebreid om via 1 digipeater verbindingen mogelijk te maken. Nog later is AX.25 uitgebreid om in verbindingen via 8 digipeaters te voorzien. Zoals de meeste packet-gebruikers weten, is AX.25 praktisch onbruikbaar als het aantal digipeaters (of 'hops') meer als 3 of 4 wordt. De reden hiervan is dat AX.25-digipeaters geen deel uitmaken van de fout- controle in de packets: Indien een AX.25-packet via multi-hop (digipeaters) overgebracht wordt, mag het onderweg niet verstoord worden (door 'collisions'). Gebeurt dit toch (zoals in druk bezette gebieden nogal eens voorkomt), dan moet het packet door het ORGINELE station opnieuw uitgezonden worden. De procedure van de bericht-overdracht moet dan weer geheel opnieuw opgebouwd worden, wat vanzelfsprekend veel tijd kost. De kans dat een AX.25-packet zijn reis succesvol volbrengt neemt drastisch af met het aantal 'hops', dat het moet maken. Stel bijvoorbeeld dat er vijf 'hops' nodig zijn om een verbinding van jou naar een mede- zendamateur te maken. Als de gemiddelde kans op een betrouwbare overdracht per 'hop' op 90% gesteld wordt (wat erg optimistisch is in druk bezette gebieden), dan is de kans dat het bericht de vijf 'hops' onbeschadigd doorkomt (en er bovendien de hele weg terug een ontvangstbevestiging gegeven wordt, wat het totaal aantal 'hops' op tien brengt) kleiner dan 35 % !! Met andere woorden: er zijn gemiddeld 2.9 'retries' nodig om het packet ongeschonden bij je mede-zendamateur te krijgen. Als wordt uitgegaan van de genoemde (optimistische) 90% kans voor foutloze overdracht en de gebruikelijke 1200-baud time-out op 4*(2*aantal digipeaters +1) seconden gesteld is, betekent dit dat de gemiddelde tijd om een packet foutloos over 5 'hops' over te dragen ongeveer 77 seconden is ! Het gebruik van NETROM (i.p.v. een huidige digipeater) verbetert deze tijd van overdracht aanzienlijk. Als weer uitgegaan wordt van bovenstaand voorbeeld, zou de NETROM het packet als volgt afhandelen: de gebruiker stuurt zijn packet naar het dichtst bijzijnde NETROM-knooppunt (of 'node'). De NETROM-node verstuurt het bericht naar de volgende (bekende) node, totdat de weg via vijf 'hops` volbracht is. Zodra een fout packet door een van de nodes gedetecteerd wordt, vindt foutafhandeling plaats tussen die twee nodes, waar het packet verminkt werd! Voor bovenstaand voorbeeld betekent dit dat de gemiddelde tijd van overdracht teruggebracht wordt naar cirka 10 seconden. Dit komt overeen met een tijdsbesparing van 800%! Als via nog meer 'hops' gewerkt wordt, neemt deze tijdsbesparing nog veel meer toe. Het aanbrengen van NETROM in een digipeater is eigenlijk alleen maar zinvol als de (eventueel huidige) digipeater op een hoge plaats is opgesteld. Het aantal veschillende nodes dat een NETROM-node kan afhandelen is namelijk beperkt (meestal 32 stuks). Optimaal rendement wordt alleen verkregen door op geografisch gunstig gelegen lokaties een NETROM op te starten. (of een digipeater te vervangen door NETROM). Hoewel het in principe mogelijk is de NETROM-node als (echte) digipeater te gebruiken, is min of meer afgesproken de digipeater-funktie af te schakelen. Ook dit is gedaan om het volle rendement van de NETROM te benutten. Het onderling verkeer tussen de nodes wordt op een andere frequentie afgehandeld als de frequentie, waarop de gebruiker toegang heeft tot het NETROM. Deze andere frequentie wordt de z.g. 'backbone' genoemd. (Backbone is ruggegraat ofwel achterdeurtje). Het voordeel hiervan is ten eerste dat nodes redelijk ongestoord met elkaar kunnen kommuniceren. Een ander voordeel is dat de frequentie, waarop de gebruiker bezig is, niet overspoeld wordt door NETROM-verkeer. (De gebruikers- frequentie zou b.v. 430.675 MHz kunnen zijn en de backbone 438,675 MHz). Samengevat kan men NETROM voorstellen als een soort gesloten net, waarbij men op het dichtsbij gelegen knooppunt van het net kan opstappen. Dit opstappunt wordt de UPLINK genoemd. Als het verzonden packet door het net verstuurd is en is aangekomen bij de node, die in de buurt van de geadresseerde zendamateur komt, kan deze laatste het bericht van het net 'afhalen'. Dit wordt de DOWNLINK genoemd. Dus b.v.: : ** node A : : : N E T R O M xx gebruiker 1 ......> ** node B.................... : : (uplink) : : : : :......... ** node C : . : . : : .... ** node D : : : : : : xx gebruiker 2 <.......... ** node E ............... : (downlink) : : ** node F : Aan de hand van een voorbeeld laten we nu gebruiker 1 een verbinding opbouwen met gebruiker 2 (zie bovenstaande tekening). Allereerst maakt gebruiker 1 kontakt met zijn dichtsbij gelegen node (node B). connect (of c ) waarbij de roepnaam van de node is (b.v. PI8DZI-7). als de verbinding slaagt, krijg je van terug: connected to Om nu te weten met welke nodes deze (b.v. via een backbone-frequentie) kontakt heeft, type je: nodes ( of n ) Als antwoord komt er dan: nodes: waarbij t/m de roepnamen van de verschillende NETROM-nodes zijn. (B.v. PI8HOB-7, PI8VRZ- 7, etc.) Omdat verschillende gebruikers 'gelijktijdig' van eenzelfde node gebruik kunnen maken, kan je intoetsen: users ( of u ) Als antwoord komt dan b.v.: uplink (PE1MHD) -------- > circuit , downlink (PAoNEK) <-------- circuit Je kan dan zien welke gebruikers op dat moment, via welke wegen gebruik maken van het NETROM. Als je weet dat gebruiker 2 in de buurt woont van , waarbij gebruiker 2 bijvoorbeeld een bulletin-board is, dan toets je: connect (of c ) waarbij de roepnaam van de gewenste aangeroepen node is (b.v. PI8HOB-7). Als de nodes hun werk goed doen, verschijnt er: connected to Op dit moment ben je verbonden met de node, die het dichtst bij gebruiker 2 staat. Tenslotte maak je de verbinding met gebruiker 2 door: connect (of c ) waarbij de roepnaam van het aangeroepen station is (b.v. PI8CIK). Als de verbinding slaagt komt er als antwoord: connected to Vanaf dit moment kan de gebruikelijke kommunikatie tussen twee gebruikers plaatsvinden. De roepnaam van gebruiker 1 is overigens nu gewijzigd in . Dit heeft te maken met het feit dat de NETROM-node de roepnaam van de gebruiker aanneemt (ondermeer i.v.m. snelle foutafhandeling). Stel nu dat gebruiker 1 en gebruiker 2 ook direkt kontakt zouden kunnen maken (via een direkte HF-weg), dan zouden er twee stations met dezelfde roepnaam aanwezig zijn, wat tot verstoring zou kunnen leiden. Om die reden wordt van de ssid-suffix van een roepnaam het getal 15 afgetrokken. (zo wordt b.v. PE1HIZ-2 voor de node veranderd in PE1HIZ-13). De routing van de nodes onderling wordt volledig door NETROM bepaald. Je hoeft uitsluitend de gewenste bestemming op te geven (b.v. ). NETROM kiest zelf welke weg op dat moment het meest geschikt is. (In bovenstaande tekening kan dat dus Node B...Node C...Node D... Node E zijn, maar ook Node B... Node D... Node E. Mocht om wat voor reden ook een node uitvallen, dan is NETROM dus in staat een alternatieve route voor het bericht te zoeken (mits die route wel aanwezig is, natuurlijk). Indien een 'onbekende' node bijgeschakeld wordt, dan wordt deze node automatisch in het bestaande net opgenomen. (de aanwezigheid van de nieuwe node wordt gedetecteerd door ID-uitzendingen, die elk uur plaatsvinden). Waarschuwing: Indien je jezelf geroepen voelt ook een NETROM-node op te starten, neem dan vooraf kontakt op met de beheerders van bestaande nodes. Op die manier kan tot een zinvol dekkend NETROM-plan gekomen worden! Groeten PA0NEK, Redert, Hilversum Sysop PI2HOB/PI8HOB, Hilversum